Waarom vlucht iemand niet als het brandalarm afgaat?
Sommige werknemers nemen onverantwoorde risico’s. Komt dat misschien door gebrekkige instructie van de werkgever? Of door een suboptimale veiligheidscultuur bij de collega’s? Volgens Juni Daalmans liggen de oorzaken waarschijnlijk dieper, verankerd in het menselijk brein. Als je die in kaart brengt, stuit je op verrassende oplossingen.
Iedere bhv’er heeft het wel eens meegemaakt. Op maandagochtend klinkt het brandalarm, en binnen 10 minuten moet iedereen buiten staan, op de vaste verzamelplek. Maar de praktijk is weerbarstig. Want als de ontruimers de kantoortuin binnenkomen, zitten een aantal medewerkers nog rustig achter de computer. ‘Ja, weet je, dit is toch een oefening. En die klus van me, die moet voor 12 uur af.’
Vervelend natuurlijk, maar Juni Daalmans vindt het ook begrijpelijk. Hij is neuropsychologisch veiligheidskundige van beroep, en auteur van het boek Grip op Gedrag. In de hierboven genoemde casus gaat hij onmiddellijk op zoek naar de bronnen van menselijk gedrag. Daalmans ziet die bronnen op drie niveaus:
- Aangeboren
- Aangeleerd: de invloed van opvoeding en leerprocessen.
- Aangezet: de directe fysieke en sociale context waarbinnen iemand opereert.
Laten we beginnen bij Aangeboren. Hoe kan dat ervoor zorgen dat iemand ondanks het brandalarm gewoon doorwerkt?
Juni Daalmans: “Onze aangeboren reflexen en angsten kunnen ons twee kanten opsturen. Aan de ene kant zie je de instinctieve angst voor bepaalde gevaren, zoals hoogte en vuur. Die angst ligt heel diep verankerd in ons brein, met name in de amygdala, ons angstcentrum. Je zou dus verwachten dat de Aangeboren iedereen naar buiten drijft, weg van het vuur – maar er speelt nog iets anders. Wij mensen koesteren ook een diep verlangen om deel uit te maken van de groep. Logisch, want honderdduizenden jaren lang had je die groep letterlijk nodig om te overleven. Daarom zou je alles doen om ervoor te zorgen dat je sociaal geaccepteerd blijft. Als een paar mensen blijven zitten, dan doe je dat ook.”
Oké, maar jouw opvoeding en opleiding, die moeten er toch voor zorgen dat je braaf naar buiten gaat?
“Helaas, ook dat kan leiden tot verschillende uitkomsten. Ja, veel medewerkers krijgen tijdens hun werkzame leven trainingen in veiligheid. En natuurlijk weet iedereen dat je na het afgaan van het brandalarm alles uit je handen moet laten vallen – maar ook hier zie je een andere kant. In welke leeftijdsgroepen zie je de meeste auto-ongelukken? Inderdaad, bij mensen onder de 25, maar dat is niet het hele verhaal. Want er is nog een andere piek, bij 50-plussers.”
Komt dat niet doordat hun reactievermogen afneemt?
“Ook, maar niet alleen. Die mensen beginnen hun rijvaardigheden te overschatten. Ze hebben zoveel ervaring, ze hebben zoveel jaar schadevrij gereden. Wat kan er nog misgaan? En dus nemen ze iedere dag weer net een beetje meer risico. Ook op het werk, ook als het brandalarm afgaat. Zij menen immers te weten dat het weer een oefening is, dus dat er geen echt gevaar dreigt. Dat noemen we gewenning aan een risicovolle prikkel.”
En er was nog een derde component, die fysieke en sociale context. Welke rol speelt die?
“Die kan de andere twee drijfveren versterken of verzwakken. We hebben het al gehad over dat verlangen om de goedkeuring van de groep te krijgen. Dat wordt nog versterkt als de collega’s of leidinggevende aangeven dat het werk snel af moet zijn. Dan kan iemand in de verleiding komen om het alarm te negeren en gewoon door te werken. Maar daarnaast zie je ook dat zulk gedrag kan worden gestuurd door de manier waarop de werkplek is ingericht.”
Hoe zit dat precies?
“Stel dat iemand een lamp moet verwisselen, ergens aan het plafond. Hij heeft daarvoor een ladder neergezet – maar dat is niet verstandig. Zodra hij boven komt, ontdekt hij dat het ding toch wel heel erg gammel is. Natuurlijk moet hij dan naar beneden klimmen, een rolsteiger halen en weer naar boven gaan, maar dat kost tijd. Dus wordt de verleiding groot om op die gammele ladder te blijven staan. Het stemmetje van de efficiëntie wint het van veiligheid. Inderdaad, dat is een kwestie van die fysieke en sociale context. Want de werkgever moet er gewoon voor zorgen dat er een rolsteiger binnen handbereik is. Dan krijgt dat stemmetje geen kans.”
Ik kan me ook voorstellen dat er veel afhangt van de reacties van de collega’s.
“Die zijn nog belangrijker dan je denkt. Zo is er recentelijk een rat-experiment gedaan dat meer inzicht geeft in de verschillende stemmen in ons hoofd. Het experiment begint met het aanleren van gevaar. De ratten worden een voor een geplaatst op een metalen plaat en krijgen vervolgens een elektrische schok. Geen wonder dat ze al snel leerden dat die plaat gevaarlijk was. Als ze erop worden gezet, zie je hun angstniveau toenemen. We kunnen dat zien aan de hand van hun houding, die rat gaat hoog op de poten staan.”
Spiegelen
“Maar ook de angst van de ratten eromheen stijgt, ook al zitten die zelf niet in de gevarenzone. Ze leven mee met de buurman die een schok gaat krijgen. Die empathie ontstaat in een zogenaamd spiegelcentrum van risico’s. Alle ratten spiegelen de angst van de geobserveerde rat en gaan hoog op de poten staan. De angst van de omstanders maakt dat de rat op de plaat overigens nog banger wordt.”
Strijd tussen spiegelen en risicobesef
“De derde stap van het experiment is het boeiendst. Het is mogelijk om de breinen van de omstanders plaatselijk te verdoven middels een injectie door de schedel. Na zo’n injectie is de angst bij de omstanders verdwenen. Het angstcentrum werkt even niet meer en reageert niet op gevaren uit de omgeving. Die kijken dus relaxed hoe de rat op de plaat een schok krijgt. Maar wat gebeurt er bij de rat op de plaat? Die weet dat er een schok gaat aankomen, maar ziet ook dat alle anderen relaxed blijven. Er ontstaat dus een conflict tussen anticiperende angst voor de schok en het spiegelen van de relaxte omstanders. Wat gebeurt, de rat op de plaat blijft ook relaxed! Anders gezegd, het spiegelen van gevoelens van anderen wint het van de aangeleerd angst voor de schok. Groepsgedrag wint het van risicobesef.”
Hoe kun je dat toepassen op de werkvloer?
“Heel simpel. Als iemand op een ladder gaat staan balanceren, moet hij al aan de reacties van de collega’s zien dat dit niet de bedoeling is. Hetzelfde geldt voor die medewerker die rustig doorwerkt tijdens een brandalarm. Als die merkt dat de collega’s meteen alles uit hun handen laten vallen, ieder telefoongesprek afbreken en zich naar buiten haasten, geeft dat een stevig signaal. Het is van belang te beseffen dat de effecten van een goede inwerktraining minimaal zijn als het team niet zo handelt.
Dit is een aangepaste versie van een artikel van Peter Passenier op de site vakbladveiligheid.nl gepubliceerd op 11 maart 2025.